- for
- gezichtsveld (van camera of van doelzoekende kop van raket)for1[ fo:] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉1 voorstemmer ⇒ voorstander♦voorbeelden:1 three fors and one against • drie stemmen voor en één tegen————————for2, 〈om informeel taalgebruik te suggereren soms gespeld〉 fer [ fə, 〈sterk〉 fo:] 〈voorzetsel〉1 〈doel of reden; ook figuurlijk〉voor ⇒ om, met het oog op, omwille van, wegens, bedoeld om, ten behoeve van2 voor ⇒ wat betreft, gezien, in verhouding met3 〈tegenover against〉ten voordele van ⇒ ten gunste van, vóór4 in de plaats van ⇒ tegenover, in ruil voor5 als (zijnde)6 〈naamgeving〉naar7 〈omvang, tijd, afstand〉over ⇒ gedurende, sinds, ver, met een omvang/grootte 〈enz.〉8 〈leidt een bijzin met onbepaalde wijs met to in die een subjunctieve betekenis heeft〉dat/als … zou … ⇒ dat … moet …9 〈leidt een bijzin van doel in met onbepaalde wijs met to〉opdat♦voorbeelden:1 act for the best • handelen om bestwilsend for the boy • stuur iemand om de jongen (te halen)medicine for a fever • medicijnen tegen de koortslong for home • verlangen naar huiswrite for information • schrijven om informatiedo it for Jill • doe het omwille van Jill, doe het voor Jillshe detested him for the liar he was • ze verafschuwde hem omdat hij zo'n leugenaar wasbe hungry for love • snakken naar liefdeset out for Paris • vertrekken met bestemming Parijsfor God's sake! • om godswil!thank you for coming • bedankt dat je gekomen bentnow for it • en nu erop losyou're for it! • er zwaait wat voor je!what for • waarom2 for all his cheek he'll lose • ondanks al zijn brutaliteit zal hij verliezengood for John • goed voor John zijn doenan ear for music • een muzikaal gehoorit's not for me to • het is niet aan mij om teso much for that • dat is datfor one, we have no money • om te beginnen hebben we geen geldfor one thing we cannot, for another we will not • ten eerste kunnen we niet en ten tweede willen we nietI for one will not do it • ik zal het in elk geval niet doenJohn, for one, objects • John bijvoorbeeld heeft bezwarenfor all that • toch〈om een bijzin in te leiden〉 for all (that) • niettegenstaande (dat), alhoewelfor all I care • voor mijn partthere's a car for you • daar heb je nu nog eens een autofor once • voor een keerfor the last time, stop it • dit is de laatste keer (dat ik het vraag), hou ermee opthe better for us • des te beter voor ons3 be for • instemmen metI am for leaving • ik stel voor te vertrekkenfor and against • voor en tegen4 he spoke for Helen • hij sprak in plaats van Helen5 she knew him for an artist • ze zag dat hij een kunstenaar waspass for a lady • doorgaan voor een damedolls for presents • poppen als geschenkleft for dead • als dood achterlaten6 nicknamed ‘shiny’ for his baldness • bijgenaamd ‘shiny’ om zijn kaalheid7 he could see for miles • hij kon mijlenver in de omtrek ziena cheque for £50 • een cheque ter waarde van £50push for all you are worth • duw uit alle machtit was not for long • het duurde niet lang8 for her to go to Germany would mean that … • als zij naar Duitsland zou gaan, zou dat inhouden dat …for her to leave us is impossible • het is onmogelijk dat zij ons zou verlaten9 he called for all to hear • hij riep zodat allen het hoordenfor this to work it is necessary to • wil dit lukken, dan is het nodig te¶ anyone for coffee? • wil er iemand koffie?now for the story • en nu het verhaalgood for John! • goed zo, John!————————for3〈voegwoord〉 〈formeel〉1 want ⇒ daar, aangezien♦voorbeelden:1 everyone likes her, for she is generous • iedereen mag haar graag want ze is vrijgevig
English-Dutch dictionary. 2013.